We gaan over op een nieuwe online klantomgeving; Mijn Yourhosting. Heb je nu een Mijn Account-omgeving, dan blijf hier je producten en gegevens gewoon beheren zoals je gewend bent. Zodra we jouw Mijn Account overzetten naar de nieuwe omgeving 'Mijn Yourhosting', ontvang je van ons een bericht. Heb je al een Mijn Yourhosting-omgeving, ga dan naar het stappenplan DNS voor Mijn Yourhosting. Weet je niet zeker welke omgeving je hebt, kijk dan hier.
In Mijn Account kun je de DNS records van je domeinnaam beheren en wijzigen. We raden je aan om de DNS van je domeinnaam alleen aan te passen als je hier ervaring mee hebt. Om je op weg te helpen met het aanpassen van de DNS, vind je hieronder alle DNS-records uitgelegd.
Inhoudsopgave
- Nameservers of DNS server
- Hoe wijzig je de nameservers
- A-record
- CNAME-record
- MX-record
- TXT-record
- DKIM
- SPF-record
- DMARC
- DANE
- CAA-record
- TLSA-record
- AAAA-record
- SRV-record
- PTR-record / Reverse-DNS
Nameservers of DNS server
Nameservers bewaren de DNS-records van domeinnamen. Met DNS wordt bepaald welke domeinnaam aan welk IP-adres wordt gekoppeld. Deze informatie wordt opgeslagen in nameservers (ook wel DNS server genoemd), zodat je op vaste servers kunt vragen wat de DNS-records van een domeinnaam zijn.
Wanneer je naar een website wilt gaan, vul je waarschijnlijk een domeinnaam in. Wanneer je computer zelf niet weet welke server bij deze domeinnaam hoort, gaat je computer op zoek naar een computer die hier wel een antwoord op heeft. Vaak belandt je verzoek dan bij een nameserver. Een nameserver kun je dus vergelijken met de wegwijzers van het internet.
Hoe wijzig je de nameservers
De nameservers van je domeinnaam wijzig je via het DNS- en redirectbeheer in Mijn Account. Let bij het wijzigen van je nameservers goed op! Wijzig je de nameservers, dan worden alle DNS-records (ook voor je website en e-mail) door de andere nameservers beheerd. Stel op de nieuwe nameservers dus eerst de goede records in, om te voorkomen dat je website en mail offline gaan.
Doorloop de volgende stappen om de nameservers van je domeinnaam te wijzigen:
- Log in op Mijn Account met je klantnummer en wachtwoord;
- Klik op ‘DNS- en redirectbeheer’;
- Klik op de domeinnaam waarvoor je de nameservers wilt aanpassen;
- Ga naar 'Nameserver aanpassen';
- Je vindt hier de ingestelde en actieve nameservers. Wil je andere nameservers invullen, verwijder dan de bestaande nameservers en vul de nieuwe nameservers in. Gebruik daarbij kleine letters en geen hoofdletters;
- Na het aanpassen van de nameservers klik je op 'Opslaan' om de aanpassing op te slaan.
Na het aanpassen van de nameservers kan het tot vier uur duren voordat de aanpassing actief is.
A-record
De ‘A’ in A-record staat voor authoritative . Het A-record gebruik je om een (sub)domein te verwijzen naar een IP-adres. Je laat hiermee bijvoorbeeld je domeinnaam ‘mijneigenwebsite.nl’ verwijzen naar een server of bestemming met als IP-adres bijvoorbeeld 123.45.67.89.
Om de werking van het A-record begrijpelijker te maken, denk dan aan een telefoonboek. Je zoekt in het telefoonboek de naam van de persoon die je wilt bellen, en het telefoonboek koppelt de naam aan het juiste telefoonnummer. Zo gaat het ook met het A-record. In plaats van het intypen van het IP-adres 12.34.567.89, typ je mijneigenwebsite.nl in je browser en het A-record zorgt er dan voor dat die domeinnaam naar de juiste bestemming (IP-adres 123.45.67.89) gestuurd wordt.
Hoe voeg je een A-record toe
Een A-record voeg je via het DNS- en redirectbeheer toe in Mijn Account. Voordat je een A-record kunt toevoegen heb je de volgende informatie nodig:
- De (sub)domeinnaam waarvoor je een A-record wilt toevoegen;
- Het IP-adres waar je de (sub)domeinnaam naar wilt verwijzen.
Heb je deze gegevens bij de hand, volg dan de volgende stappen:
- Log in op Mijn Account met je klantnummer en wachtwoord;
- Klik op ‘DNS- en redirectbeheer’;
- Klik op de domeinnaam waarvoor je het A-record wilt toevoegen;
- Ga op deze pagina naar het lege DNS-veld onder ‘DNS instellen’;
- Kies bij type voor de optie ‘A’;
- Vul bij het ‘naam‘-veld een subdomeinnaam in. Wil je de hele domeinnaam verwijzen, dan vul je een @-teken in;
- Vul bij ‘Waarde’ het IP-adres in;
- Klik op ‘DNS Opslaan’.
Het nieuwe DNS record is nu toegevoegd. Na het toevoegen van het nieuwe record kan het even duren voordat het nieuwe record ook echt werkt. Werkt je DNS-record na vier uur nog niet, neem dan contact op met de klantenservice.
CNAME-record
CNAME staat voor Cannonical name. Het CNAME-record verwijst een subdomein naar een andere domeinnaam. De domeinnaam waarnaar de CNAME naar verwijst, wordt vervolgens weer door een A-record naar het juiste IP-adres geleidt.
Wanneer alle sub domeinnamen naar hetzelfde IP-adres verwijzen, kun je ervoor kiezen het hoofddomein met een A-record naar het IP-adres te verwijzen en alle sub domeinnamen door middel van een CNAME-record naar dit A-record te laten verwijzen. Voordeel hiervan is, is als je IP-adres wijzigt, je maar één record aan hoeft te passen.
Hoe voeg je een CNAME-record toe
Een CNAME-record voeg je via het DNS- en redirectbeheer toe in Mijn Account. Voordat je een CNAME-record kunt toevoegen heb je de volgende informatie nodig:
- De (sub)domeinnaam waarvoor je een CNAME-record wilt toevoegen;
- De hostnaam waar je de (sub)domeinnaam naar wilt verwijzen.
Heb je deze gegevens bij de hand, volg dan de volgende stappen:
- Log in op Mijn Account met je klantnummer en wachtwoord;
- Klik op ‘DNS- en redirectbeheer’;
- Klik op de domeinnaam waarvoor je het CNAME-record wilt toevoegen;
- Je ziet nu het overzicht van je DNS-records. Scroll beneden naar het lege DNS-veld onder ‘DNS instellen’;
- Kies bij type voor de optie ‘CNAME’;
- Vul bij het ‘naam‘-veld een subdomeinnaam in. Gebruik bij een CNAME-record altijd een sub-domeinnaam en laat het ‘naam’-veld niet leeg.
- Vul bij ‘Waarde’ de hostnaam in;
- Klik op ‘DNS Opslaan’.
Het nieuwe DNS record is nu toegevoegd. Na het toevoegen van het nieuwe record kan het even duren voordat het nieuwe record ook echt werkt. Werkt je record na vier uur nog niet, neem dan contact op met de klantenservice.
MX-record
De ‘MX’ van het MX-record staat voor Mail Exchanger. Het MX-record verwijst de domeinnaam naar de locatie van de e-mailserver.
Binnen de DNS records van je domeinnaam kun je verschillende MX-records instellen. Per MX-record stel je dan in welke prioriteit deze krijgt, zo bepaal je welk MX-record als eerste gelezen wordt. Wanneer het eerste MX-record niet in staat blijkt om de mail af te leveren, dan neemt het tweede MX-record het over en functioneert dus als een back-up.
Hoe voeg je een MX-record toe
Een MX-record voeg je via het DNS- en redirectbeheer toe in Mijn Account. Voordat je een MX-record kunt toevoegen heb je de volgende informatie nodig:
- De (sub)domeinnaam waarvoor je een MX-record wilt toevoegen;
- De prioriteit van het MX-record. Vul je één MX-record in, dan ben je vrij om een willekeurige prioriteit in te vullen;
- De hostnaam van de server waar je de mail op wilt halen.
Ga je gebruik maken van eigen MX-records en dus een andere mailserver, dan is het belangrijk dat je alle andere MX-records verwijdert. Heb je alle gegevens bij de hand, volg dan de volgende stappen:
- Log in op Mijn Account met je klantnummer en wachtwoord;
- Klik op ‘DNS- en redirectbeheer’;
- Klik op de domeinnaam waarvoor je het MX-record wilt toevoegen;
- Ga op deze pagina met DNS-records onderaan naar het lege DNS-veld;
- Kies bij type voor de optie ‘MX;
- Voeg je een MX-record toe, dan laat je het ‘Naam’-veld bijna altijd leeg. Heb je een bijzondere reden om een sub-domein in te stellen, dan vul je het subdomein in het ‘naam’-veld in.
- Vul bij ‘Waarde’ de prioriteit in gevolgd door een spatie en de hostnaam;
- Klik op ‘DNS Opslaan’.
Het nieuwe record is nu toegevoegd. Verwijder alle oude MX-records door op het kruisje achter deze records te klikken.
Na het toevoegen van het nieuwe record en het verwijderen van de oude MX-records kan het even duren voordat het nieuwe record ook echt werkt. Werkt je record na vier uur nog niet, neem dan contact op met de klantenservice.
TXT-record
TXT is een afkorting voor TEXT. Het TXT-record verwijst niet naar een locatie maar geeft informatie aan de server die het TXT-record opvraagt. Een TXT-record wordt toegevoegd ter verificatie, bijvoorbeeld wanneer je een dienst als Exchange Online gebruikt. Tijdens de configuratie moet je dan vaak één of meerdere TXT-records toevoegen binnen de DNS.
Hoe voeg je een TXT-record toe
Een TXT-record voeg je via het DNS- en redirectbeheer toe in Mijn Account. Voordat je een TXT-record kunt toevoegen heb je de volgende informatie nodig:
- De (sub)domeinnaam waarvoor je een TXT-record wilt toevoegen;
- De tekst voor het TXT-record.
Heb je deze gegevens bij de hand, volg dan de volgende stappen:
- Log in op Mijn Account met je klantnummer en wachtwoord;
- Klik op ‘DNS- en redirectbeheer’;
- Klik op de domeinnaam waarvoor je het TXT-record wilt toevoegen;
- Ga op deze pagina met je bestaande DNS-records naar het lege DNS-veld onderaan;
- Kies bij type voor de optie ‘TXT’;
- Vul bij het ‘naam‘-veld een subdomeinnaam in. Wil je de hele domeinnaam verwijzen, dan laat je het naam-veld leeg;
- Vul bij ‘Waarde’ de tekst van het TXT-record in;
- Klik op ‘DNS Opslaan’.
Het nieuwe DNS record is nu toegevoegd. Na het toevoegen van het nieuwe record kan het even duren voordat het nieuwe record ook echt werkt. Werkt je record na vier uur nog niet, neem dan contact op met de klantenservice.
DKIM
DKIM is een extra keurmerk voor je e-mail. Gebruik je DKIM bij het versturen van je e-mail, dan wordt er een extra controle-regel aan je e-mail toegevoegd. Deze regel wordt door de ontvangende server gebruikt om te controleren of het bericht van een bevoegde server is verzonden. Op deze manier krijgen je e-mailberichten bonuspunten bij spamcontroles, zodat ze makkelijker door het filtertraject komen. Is een bericht van een DKIM-beveiligde domeinnaam van een onbevoegde server verzonden, dan wordt deze meestal direct afgewezen. Op deze manier voorkom je dus ook dat spammers jouw e-mailadressen misbruiken.
SPF-record
SPF controleert of een verzendende mailserver ook daadwerkelijk gerechtigd is om de e-mail namens een domeinnaam te versturen. Hiermee verklein je de kans dat je e-mail in de spam-map van de ontvanger komt. Het SPF-record stel je in bij 'DNS- en redirectbeheer' in Mijn Account als een TXT-record. Standaard zijn alleen de servers van Yourhosting gemachtigd, het Yourhosting SPF-record ziet er standaard als volgt uit: v=spf1 a mx include:_spf.yourfilter.nl -all
Wil je een andere partij machtigen, dan kun je het bestaande record aanpassen. Lees meer over SPF-records op ons SPF-blog.
DMARC
Met behulp van DMARC kan een e-mailprovider kenbaar maken hoe andere (ontvangende) mailservers om moeten gaan met de resultaten van de SPF- en/of DKIM-controles, van ontvangen e-mails. Dit gebeurt door het publiceren van een DMARC-beleid in het DNS-record van een domein. Simpel gezegd is dit bijvoorbeeld: "als de DKIM-handtekening niet klopt of ontbreekt, of als de verzendende mailserver niet voorkomt in de lijst met geautoriseerde mailserver; behandel deze e-mail dan als SPAM".
Hoe voeg je een DMARC-record toe
Je stelt DMARC in via een TXT-record in je DNS-beheer. Bij 'type' selecteer je dus 'TXT'. De 'naam' is _dmarc. De 'waarde' is de inhoud van het DMARC-record. Deze bestaat uit een aantal tags die het doel van het record weergeven. Meer informatie over de opbouw van een DMARC-record en de verschillende tags, lees je op de website van DMARC analyzer.
DANE
DANE is een protocol voor het veilig publiceren van publieke sleutels en certificaten in de DNS van een domein, met behulp van een TLSA-record. Het protocol maakt dus gebruik van de DNS-infrastructuur en met behulp van DNSSEC kan de authenticiteit en de integriteit van DNS antwoordberichten worden geborgd.
CAA-record
CAA staat voor Certificate Authority Authorization. Dit is een type DNS-record waarmee een organisatie die SSL-certificaten uitgeeft kan controleren of het toestemming heeft om voor jouw domeinnaam een SSL-certificaat uit te geven. Bekende uitgevers van SSL-certificaten zijn bijvoorbeeld Comodo en Let’s Encrypt.
Je kunt meerdere CAA-records toevoegen aan de DNS van je domeinnamen om zo verschillende uitgevers van SSL-certificaten toestemming te geven een SSL-certificaat voor je domeinnaam uit te geven. Als je een CAA-record instelt voor een hoofddomeinnaam, dan geldt deze ook voor alle sub domeinnamen eronder tenzij je voor een subdomeinnaam een apart CAA-record hebt ingesteld. In het CAA-record geef je ook aan welk type SSL-certificaat de uitgever mag uitgeven.
Hoe voeg je een CAA-record toe
Een CAA-record voeg je via het DNS- en redirectbeheer toe in Mijn Account. Voordat je een CAA-record kunt toevoegen heb je de volgende informatie nodig:
- De (sub)domeinnaam waarvoor je een CAA-record wilt toevoegen;
- Een CAA-flag (Meestal is dit 0. Dit kan een getal tussen de 0 en 255 zijn);
- Een CAA-tag als issuer, issuerwild of iodef;
- De waarde van de Certificate Authority.
Je krijgt de bovenstaande onderdelen van de uitgever van je certificaat. Heb je deze gegevens bij de hand, volg dan de volgende stappen:
- Log in op Mijn Account met je klantnummer en wachtwoord;
- Klik op ‘DNS- en redirectbeheer’;
- Klik op de domeinnaam waarvoor je het CAA-record wilt toevoegen;
- Ga op deze pagina naar het lege DNS-veld onder ‘DNS instellen’;
- Kies bij type voor de optie ‘CAA’;
- Bij CAA-records laat je meestal het ‘Naam’-veld leeg. Wil je certificaten voor een sub-domein via een andere autoriteit aanvragen, dan vul je het sub-domein in het ‘Naam’-veld in;
- Vul bij ‘Waarde’ de flag, tag en autoriteit in gescheiden door een spatie;
- Klik op ‘DNS Opslaan’.
Het nieuwe record is nu toegevoegd. Na het toevoegen van het nieuwe record kan het even duren voordat het nieuwe record ook echt werkt. Werkt je record na vier uur nog niet, neem dan contact op met de klantenservice.
TLSA-record
Het TLSA-record staat voor Transport Layer Security Authentication en wordt gebruikt om een TLS-server certificaat aan een domeinnaam te koppelen waar het TLSA-record in staat. TLSA is een protocol voor het veilig publiceren van publieke sleutels en certificaten dat voortbouwt op DNSSEC.
AAAA-record
Het AAAA-record is een type record binnen de DNS waarmee je een (sub)domein kan laten verwijzen naar een ipv6 IP-adres. Het is vergelijkbaar met een A-record, maar zijn dan in een IPV6-formaat. ‘Reguliere’ IPV4-adressen stel je in met een A-record, IPV6-adressen stel je in met een AAAA-record. De werking van het AAAA-record is dus gelijk aan het A-record.
Hoe voeg je een AAAA-record toe
Een AAAA-record voeg je via het DNS- en redirectbeheer toe in Mijn Account. Voordat je een A-record kunt toevoegen heb je de volgende informatie nodig:
- De (sub)domeinnaam waarvoor je een AAAA-record wilt toevoegen;
- Het IPv6-adres waar je de (sub)domeinnaam naar wilt verwijzen.
Heb je deze gegevens bij de hand, volg dan de volgende stappen:
- Log in op Mijn Account met je klantnummer en wachtwoord;
- Klik op ‘DNS- en redirectbeheer’;
- Klik op de domeinnaam waarvoor je het AAAA-record wilt toevoegen;
- Ga op deze pagina naar het lege DNS-veld onder ‘DNS instellen’;
- Kies bij type voor de optie ‘AAAA’;
- Vul bij het ‘naam‘-veld een subdomeinnaam in. Wil je de hele domeinnaam verwijzen, dan laat je het naam-veld leeg;
- Vul bij ‘Waarde’ het IPv6-adres in;
- Klik op ‘DNS Opslaan’.
Het nieuwe record is nu toegevoegd. Na het toevoegen van het nieuwe record kan het even duren voordat het nieuwe record ook echt werkt. Werkt je record na vier uur nog niet, neem dan contact op met de klantenservice.
SRV-record
Het SRV-record wordt gebruikt om je domeinnaam naar een specifieke dienst te verwijzen. Zo wordt het SRV-record bijvoorbeeld gebruikt om een domeinnaam te koppelen aan een Skype-server. Je voegt het SRV-record meestal toe wanneer een softwareleverancier hierom vraagt, zoals bij Office 365 of Exchange Online.
Hoe voeg je een SRV-record toe
Een SRV-record voeg je via het DNS- en redirectbeheer toe in Mijn Account. Voordat je een SRV-record kunt toevoegen heb je de volgende informatie nodig:
- De (sub)domeinnaam waarvoor je een A-record wilt toevoegen;
- Een poortnummer;
- Een protocol;
- Een servicenaam;
- De prioriteit van het record;
- Het gewicht van het record;
- Het doeladres van de service.
Voeg je een SRV-record toe, dan krijg je normaal gesproken de bovenstaande details van de leverancier waarvoor je dit record moet invoeren. Heb je deze gegevens bij de hand, volg dan de volgende stappen:
- Log in op Mijn Account met je klantnummer en wachtwoord;
- Klik op ‘DNS- en redirectbeheer’;
- Klik op de domeinnaam waarvoor je het SRV-record wilt toevoegen;
- Ga op deze pagina onderaan de bestaande DNS-records naar het lege veld onder ‘DNS instellen’;
- Kies bij type voor de optie ‘SRV’;
- Vul bij het ‘naam‘-veld de servicenaam en het protocol in (bijvoorbeeld: _sip._tls;
- Vul bij ‘Waarde’ de prioriteit, het gewicht, de poort en dan het doeladres in gescheiden door spaties;
- Klik op ‘DNS Opslaan’.
Het nieuwe DNS record is nu toegevoegd. Na het toevoegen van het nieuwe record kan het even duren voordat het nieuwe record ook echt werkt. Werkt je record na vier uur nog niet, neem dan contact op met de klantenservice.
PTR-record / Reverse-DNS
PTR-record staat voor Pointer Record en koppelt een IP-adres aan een domeinnaam in plaats van een domeinnaam aan een IP-adres zoals met een A-record. Een PTR-record wordt hierom ook wel ‘reverse-DNS’ genoemd. Je kunt Reverse-DNS alleen instellen als je een Unmanaged VPS hebt. Ga hiervoor in Mijn Account naar je VPS en klik op je server voor een overzicht van alle instellingen. Hier vind je ook de knop 'Reverse-DNS instellen'.
Ook handig: